Ruim 311.000 jongeren hebben in de eerste helft van dit jaar jeugdhulp gekregen, iets minder vergeleken met de 314.000 in dezelfde periode vorig jaar. Daarbij gaat het om hulp aan jongeren tot 23 jaar en hun ouders bij psychische problemen, een verstandelijke beperking of bij opvoedproblemen, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In totaal kregen 181.000 jongens en 130.000 meisjes hulp. Ongeveer de helft van alle hulpvragers was tussen vier en elf jaar oud. Dat komt overeen met ruim 10 procent van alle kinderen in Nederland van deze leeftijden. Bij de jongste kinderen tot en met drie jaar lag dit aandeel met 2,6 procent flink lager. Van de jongeren die dit jaar een hulptraject ingingen, kreeg bijna 30 procent in de afgelopen vijf jaar al eerder een vorm van jeugdzorg.
Volgens het CBS woont het grootste aantal jongeren dat een vorm van hulp krijgt in Zuid-Holland (74.000). Zeeland had het kleinste aantal, bijna 7000 duizend Zeeuwse jongens en meisjes ontvingen hulp.
Sinds begin 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het leveren van hulp aan jongeren.